Het meest indrukwekkende van Hermans archief zijn drie gedichten die hij geschreven heeft. Het geeft weer hoe hij zich voelde en deze gedichten geven dan ook het beste inzicht in wat Herman er toe bracht om een actieve verzetsrol op zich te nemen.
Opbouwdienst
(Handgeschreven gedicht van Herman Budde, tijdens de bezetting van Nederland, vermoedelijk 1942/1943)
Stumperds waren wij en slampampers.
En wij deden alles slecht.
Kijk die mof die kan het beter.
‘t is ons keer op keer gezegd.
‘t Germanendom is nu gekomen.
Om te ordenen ons land.
Al wat was dat moet verdwijnen
Weg het vrije Nederland.
Voor ons gaat nu verijzen
De perfect totale staat
Geen gepraat meer geen gezemel
‘t is de tijd nu voor de daad.
De afsluitdijk, een werk van stumperds
Daartoe was ons volk in staat
Rotterdam tot puinhoop maken
Dat doen mannen van de daad.
Rembrandt, Heyermans van Eden,
Vondel, Juerids en Poort
Troelstra – Kuiper en de Groot
Slechts een greep uit Nederlands sufferds
Bouwers van een vrije staat
Wat presteren Hitlers helden
Zij, de mannen van de daad.
Voedsel.- kleding en verwarming
Nederland was geheel paraat
Maar na enkele weken ordenen
Is het hier nu mondjesmaat.
Handel – scheepvaart en bedrijven
Neerlands glorie – neerlands lust.
Aangeraakt door Duitsche handen
Sluimeren nu in dodenrust.
Arbeidsfront – Cultuurvernieuwing
Winterhulp en volkse geest.
Werkgemeenschap – Arbeidskampen
‘t is nog nooit zo mooi geweest.
Bah, wij kotsen van die leugens
Van die ersatz in quadraat.
Weg die heilstaat, weg die schurken
Weg die kwijlers van de daad
Dieven
Idioten van de dood.
Als je wist hoe wij verlangen
Dat je eindelijk zwemmen gaat
Ga toch gauw naar Engeland varen
Verzuip dan allen in de zee.
En neem, het is ons laatste bede
Alle N.S.B-ers mee.
Der Tommy
(Handgeschreven gedicht in de Duitse taal, tijdens de bezetting van Nederland, vermoedelijk 1942/1943)
Boven dit gedicht heeft Herman een aantekening staan:
Ondanks radio technische storingen komen overzeesche meldingen met angstwekkende nauwgezetheid door alle Nederl. Toestellen. = Ortskommandant
Der Tommy
Wer fährt so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Tommy und er geht geschwind;
Der Tommy, der Flieger, mit Mannesmut;
Er hat viel Bomben und legt sehr gut.
Soldat, warum doch so weiß dein Gesicht
Sehn Sie, Herr Leutnant, der Tommy den nicht?
Der Tommy, der Kerl macht uns keine Wunde
Herr Goebbels Propaganda höhlt ihm zu Gründen.
Du arme Soldat, du gehst nie mehr Hein
Dein Grab soll der Baden des Nordmeeres wohl sein
Zu singen; “Wir fahren…”, das fällt keinen schwer,
Redenkummer ’s ist voll und niemals leer
“Herr Leutnant, Herr Leutnant, wissen Sie nicht,
Was Churchill den Deutschen Soldaten verspricht?
Wir bekommen von ihm das große Nordmeer’
Er macht es zum Schwimmbad für’s Deutsche Heer”
Willst schönen Soldat, du nach England gehn?
Die Tommy’s sollen dich warten schon
Die Tommy’s erwarten dich schon so lange
Sie empfangen dich gut, ob bist du vielleicht bangen?
Herr Leutnant, Herr Leutnant, wann sollen wir gehn?
Ich mochte so gerne die Mädel dort sehn
Die herrliche Mädel so süß und so fein
“Soldat, dass soll wohl im Himmel sein”
Der Hitler stürzt Deutschland in Kummer und Not
Kämpfen undLlügen das ist sein Gebot
Auf Papier, ja das ist all ein Sieg
Aber das Ende soll sein: Verlorenen Krieg!
Zonder titel #1
(Handgeschreven gedicht van Herman Budde, tijdens de bezetting van Nederland, vermoedelijk 1942/1943)
Boven dit gedicht heeft Herman een aantekening staan:
Hinter Ihren Taten lauert eine Revolution.
Hitler
Ik snak naar een land van rood wit en blauw
Met de kleur van oranje daarboven
Naar’t Wilhelmus met z’n houw en z’n trouw
Waarin de Nederlanders weer kunnen geloven
Ik snak weer naar een echte Neerlandse krant
Die haar mening weer ronduit durft te schrijven
Ik snak weer naar daden in Neerlandse trant
Ik die Nederlander ben en zal blijven
Ik snak naar het uur dat het valse geluid
Van die valsen profeet zal verstommen
En ‘t geweld van de straten zal worden gestuit
En geen rug er zich meer voor zal krommen
Ik snak naar het uur van de stad Rotterdam
De cultuur zal worden gebroken
Die dat duivels gebroed tegen haar ondernam
En haar puinhopen nu nog doet roken
Ik snak naar de dag
Dat de laatste Germaan
Zonder zieg, zonder heil naar z’n Heimat zal gaan
Om de giftige vlag, die ons land thans besmeurd
Als een vuurig vod door de goot wordt gesleurd
Ik snak naar die dag, dat hij kome heel gauw
Ik snak naar het land van rood wit en blauw
Zonder titel #2
(Getypt liedje, soortgelijk liedje stond in Het Parool van 10-5-1943, als een liedje dat op een WC deur stond geschreven)
Het is met dit land als met dit kabinet
Eerst was het vrij, nu is het bezet
Het is als binnen deze wanden
Geen winst maar daag’lijks offerande
Ook deze overeenkomst komt er bij
Binnenkort zijn zij weer vrij.
Wat zullen wij ons verlicht gevoelen
Als wij dat vuil dan weg zien spoelen.
Liedje
(Getypt liedje van Herman Budde, tijdens de bezetting van Nederland, vermoedelijk 1942/1943)
Wijze: Ik wou dat ik maar een vogel was
Ik wou dat ik maar wat grooter was, o, die kleine maat.
Ik wou dat ik maar wat grooter was, o die kleine maat
O, wat pech is dat toch
Ik ben maar zoo klein,
Wat zou ik graag grooter zijn.
Vervolg: Oorlogsjaar 1943