Oorlogsjaar 1943

Annie Velthuis begint dit jaar met de algemene opmerking: Nieuwe Periode. “Het Schrikbewind.”

Merkwaardigerwijs zijn er in de maanden januari, februari en maart geen aantekeningen gemaakt. Een reden hiervoor wordt niet opgegeven. Van april slechts één dag, de 30ste.

30 april: Duitsland roept alle Hollandse jongens die in mei 1940 onder de wapens waren op. Hevige verontwaardiging. Nooit aanmelden is het antwoord. Staking op verschillend gebied. Alle arbeiders lopen uit de fabrieken in Hengelo, Enschede en Almelo. Gemeentehuis in Enschede en Hengelo in staking, de distributiediensten dito, ook in Tubbergen. Hier is alle personeel aanwezig, maar niet actief.

Mei 1943

1 mei: Overal hommeles. In Almelo sluiten alle winkels, evenzo in Borne en Enschede.

Bendien en Cramer ook stop. Geen enkele arbeider gaat aan het werk. Hevig protest.

(Met Bendien wordt de Twentse Damast-, Linnen- en Katoenfabriek bedoeld, waarvan Bendien directeur was. Cramer was eigenaar van de wasserij Het Springendal).

Christiansen en Rauter, die hier de Duitse macht vertegenwoordigden, geven enigszins toe. Alleen beroepsmilitairen en capitulanten moeten zich melden. Maar het verzet tegen de regeling blijft. Het politie standrecht wordt ingevoerd, eerst in Overijssel, Limburg, Noord-Holland en Gelderland, dan voor heel Holland. Om 8 uur naar binnen, niemand mag zich nog in de open lucht ophouden. Vrijdagavond zijn reeds verschillende personen doodgeschoten die in overtreding waren, o.a. een kind van drie jaar.

Vanmorgen Burgemeester van Weerselo met Überfallwagen opgehaald, evenzo de boterdirecteur. Overal worden grote Bekanntmachungen aangeplakt. Onmiddellijk de kogel aan stakers en overtreders van het uitgaansverbod. Vijf minuten vóór acht: alles rept zich naar huis.

Klokslag 8 uur: Rorink en Stelwagen komen uit de kazerne en gaan inspecteren. Niemand waagt zich op straat. Nog nooit zo stil geweest op zaterdagavond. Wat zal het morgen worden? Gisteravond en vannacht reeds verscheidenen naar Hengelo gebracht.

3 mei: De meeste bedrijven gaan weer aan het werk. Alleen een algemene staking kan helpen. Jammer. Reeds verschillende personen zijn er het slachtoffer van geworden. De Distributieleider van Tubbergen en slager Jansen uit Almelo opgepakt. Jansen is zondag weer losgelaten. Alles wordt in Hengelo in de marechausseekazerne opgesloten. Hier moeten ze stram in de houding staan tegen een muur aan. De Burgemeester van Weerselo is zaterdagavond weer vrijgelaten. Daar het acht uur was, moest hij met een briefje in de hand op de mitrailleurposten aan, die op de hoeken van de straten stonden.

Toon Silderhuis en Cramer opgepakt en naar Hengelo gebracht. Cramer moet naar Vught.

4 mei: Een droeve tijding komt uit Tubbergen. Haselbekke, de Distributieleider ter dood veroordeeld. Misschien nog gratieverlening. In Amsterdam 27 personen wegens staking doodgeschoten.

In Denekamp gaat het er mooi af. De burgemeester is net een dier. Zelf rijdt hij ’s avonds met de overvalwagen door het dorp. Er zijn al 18 à 19 opgepakt. Staan er meer dan 5 bij elkaar, dan wordt er geschoten. In Oldenzaal een jongen van 23 jaar doodgeschoten door de Moffen. Piet van der Maas in Denekamp ondergedoken.

5 mei: Een zwarte dag vandaag. Vanmorgen het vreselijke bericht uit Almelo: Jansen is gisteravond doodgeschoten. Hij laat vrouw en zes kinderen achter. Veldwachter Damhuis spoorloos verdwenen. Pet en fiets lagen bij het kanaal.

Vannacht ontzettend veel Tommy’s. Het was één lange file die over ons stadje trok. Wat een schrik. Veel luchtgevechten en drie Tommy’s storten brandend omlaag. Een hevige slag doet de ramen rinkelen om ca. 1 uur. Die bom was niet ver. Naar beneden luidt het commando. Het is gevaarlijk hoor! Jassen aan. Pantoffels of schoenen, als die in het donker te vinden zijn, aan de voeten en zo zaten we bij elkaar. Ieder had zijn akte wel gebeden. Een paar hevige slagen deden alles schudden. Gelukkig was om 2 uur het meeste lawaai uit de lucht. Ongelukkig die mensen waar het doel is van onze bevrijders.

Uit Tubbergen komt het bericht: Haselbekke is dood. Het vonnis was gisternacht reeds voltrokken. Ieder grijpt deze droeve mededeling aan. Hij was nog maar 25 jaar.

Vanmiddag weer wat anders. Alle studenten moeten zich morgen aanmelden. Vanavond reeds een oproep in de krant. Wordt aan deze oproep geen gehoor gegeven, dan worden de ouders opgepakt en de goederen verbeurd verklaard. Hoe zal dat morgen afsteken.

Toon Silderhuis is wonder boven wonder teruggekomen. Wat heeft die wat meegemaakt. Hij heeft bij Haselbekke in de cel gezeten. Cramer waarschijnlijk in Vught.

10 mei: Een zwarte dag. Vandaag 3 jaar geleden dat Holland op een laffe manier overvallen werd. Hulde aan de gevallen soldaten. H. M. de Koningin en Prins Bernhard hebben vanmiddag een mooie toespraak gehouden. H. M. was ervan overtuigd dat de overwinning zeker was. Moed en vertrouwen. De Prins spoorde aan tot verder verzet.

Vandaag Requiem Mis geweest voor Jansen.

Krantenkoppen Het Parool 10-5-1943 (archiefnummer 59)

Na onze bevrijding.

Oorlogsmoeheid, uitzichtloosheid, sombere vooruitzichten. De krant moedigt aan plannen te maken voor na de bevrijding.

Opnieuw: Philips

Kritiek op bedrijfsleiding die een snelle wederopbouw wil na de Engelse bombardementen.

Moet gij U melden?

De Duitsers willen dat alle Nederlandse militairen die na de inval in mei 1940 naar huis zijn gestuurd zich opnieuw aanmelden. Het neutrale Zweden heeft zich scherp opgesteld inzake de rechten van krijgsgevangenen. Het Parool roept op dat ex militairen zich niet melden.

Bravo Stakers.

De nationale staking tegen deze maatregelen heeft veel aanhang gekregen. 18 Landgenoten zijn ten gevolge van de staking als geëxecuteerd.

Rechters van Nederland

De grondwet is opzij gezet en de bezetters hebben twee rechters ontslagen.

10 mei

Oproep tot stille herdenking van de meidagen van 1940.

Industriëlen!!! Wat doet Gij?

Oproep tot meer lijdelijk verzet onder de Nederlandse bedrijfsleiders.

Een blik in de hel der concentratiekampen

Bevestiging in een Nederlands rechtskundig onderzoek dat er gruwelijke omstandigheden heersen in de Nederlandse concentratie kampen, Ommen, Heerte, Vught en Buchenwald.

Het verzet der kerken in Frankrijk

Katholieke en protestante kerken protesteren tegen de Jodenvervolging

Universiteiten tonen karakter

Succesvol verzet tegen de loyaliteitsverklaring die Mussert wilde zien ondertekend door studenten. Slechts 10% van studenten gaf gevolg aan dit bevel.

Het succes der artsen

Niemand van de Nederlandse artsen is lid geworden van de Artsenkamer opgezet door de NSB- regering.

Praktische conclusies

Tips m.b.t. tot bombardementen

13 mei: Vannacht veel vliegtuigen. De grootste aanval die er ooit op Duitsland gedaan is.

Bekendmaking: Alle radiotoestellen moeten ingeleverd worden. Wat jammer. Maar eens komt de vergelding. “Hoe moeilijk de strijd en hoe zwaar ook de tijding. Wij zijn weer een dag dichter bij de bevrijding.”

14 mei: Deze nacht ontzettend veel Tommy’s. Een angstige nacht gehad. Om half 12 een vliegtuig brandend neergestort bij Tubbergen. Een kwartier later werd er een vliegtuig dichtbij aangeschoten. Brandend dreef hij eerst op Ootmarsum aan. Gelukkig sloeg hij bij en stortte hevig brandend onder gierend geluid van de brandende motoren in Rossum neer.

Vanmiddag naar de plaats van de ramp geweest. Zes dappere Canadese jongens hebben hun leven voor de vrijheid gegeven.

Een parachutist in Almelo bij de familie Burgers op het dak geland. Goed en hartelijk onthaald.

15 mei: Alle jongens in 1921 geboren, moeten zich melden. Verder geen nieuws. Wachten op de invasie.

16 mei: Het politiestandrecht gelukkig opgeheven. Weer na 9 uur op straat.

17 mei: De Britse aanval op Duitsland duurt al meer dan 100 uur achter elkaar. Dag en nacht vliegen vliegende forten Lancasters, Bristol Blendheims, Spitfires en andere bommenwerpers met hun zware last naar de vijand. Vannacht twee grote stuwdammen gebombardeerd; een grote ramp voor Duitsland. De ene dam ligt in de Möhnesee.

Zondag een prachtbrief van de Bisschop voorgelezen. Openlijk wordt gesproken over de vijand. Een goede steun voor ons onderdrukte landje.

20 mei: Alle jongens in 1921 en 1922 geboren, moeten zich melden.

In Polen is de toestand hopeloos. De Joden verzetten zich met de moed der wanhoop tegen de tirannie der Duitsers. Met massa’s worden de Joden in grote vertrekken gejaagd en in vol gas gezet.

30 mei: Janneman is vandaag 4 jaar.

Juni 1943

3 juni: De radiocirculaires in zee gestuurd. Op 9 juni moeten we van de onze scheiden. Weinig nieuws van alle fronten.

5 juni: Verschillende regimenten der infanterie moeten zich melden o.a. het 19e, waar Herman Budde en Van Zuilekom ook bij zijn. Als ze maar een Ausweiss hebben, zijn ze vrij.

10 juni: Herman Budde opgepakt en naar Oldenzaal gebracht. Allemaal verslagen door deze onverwachte overval. Hij schijnt iets over een geheime circulaire gezegd te hebben.

Een hele drukte met de radio’s. Op de raadszaal staan 126 toestellen te wachten op hun terugtocht.

Herman naar Enschede gebracht en in verhoor genomen. Daarna naar Almelo getransporteerd.

13 juni: Pinksteren 1943. Goed begonnen met een massale aanval van onze Tommy’s op de buren. Het was hevig vannacht. Wat een angst. Twee brandende Tommy’s vlogen over het huis. Het scheen of het hele geval op Ootmarsum zou storten. Gelukkig vielen ze onder luid gillen een eind verder weg.

De radio’s zijn weg. Geen nieuws. Verder op de houtzolder.(Hiermee doelde Annie Velthuis op het feit dat een radio op die zolder werd verstopt, waar ze stiekem verder kon luisteren).

20 juni: De toestand in Holland wordt met de dag erger. Alle jongens van 18 – 25 jaar moeten zich melden voor arbeidsinzet naar Duitsland. Wie geen stempel in zijn stamkaart heeft, krijgt geen levensmiddelenkaarten. Alles probeert om naar de Duitse grens te komen. Alle reserve-officieren moeten zich melden.

23 juni: Het arbeidsbureau in Hengelo is uitgebrand. Er is met recht een klopjacht. Alle jongens van 18 – 25 jaar worden opgepakt en bij Pentrop vastgehouden.

25 juni: De eerste Ootmarsumse jongens moeten naar Hannover.

26 juni: Herman Budde is vanmorgen overgebracht naar Vught. Verschrikkelijk voor hem. Wanneer komt de bevrijding?

Tante Maria in Münster is haar hele hebben en houden kwijt.

Herman gevangen in Vught en Utrecht

De radiotoestellen affaire

Het volgende verslag van mijn vaders arrestatie en gevangenschap is tot stand gekomen dankzij de medewerking van Ben Morshuis. Ik heb zijn verslag hierover uit het boek Ootmarsum 1940- 1945 aangevuld met mijn eigen informatie, verhalen die ik direct van hem heb gehoord en uit de archiefstukken die hij heeft achtergelaten.

Ben begint zijn verhaal met een beschrijving van de plaatselijke situatie rondom de inbeslagname van de radiotoestellen. Deze gebeurtenis werd op die dag door Annie als volgt in haar dagboek vastgelegd:

Bekendmaking: Alle radiotoestellen moeten ingeleverd worden. Wat jammer. Maar eens komt de vergelding. “Hoe moeilijk de strijd en hoe zwaar ook de tijding. Wij zijn weer een dag dichter bij de bevrijding.” Op 9 juni vermeldt ze dat ze op die dag ook van hun toestel moeten scheiden. Maar één toestel werd er verstopt op de houtzolder.

Openbare mededeling: Inleveren radiotoestellen – 13 mei 1943

“Ingevolge de beschikking van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei d.d. 13 mei 1943 zijn alle zich in het bezette Nederlandsche gebied bevindende radio-ontvangtoestellen en eventuele reserveonderdelen met ingang van 13 mei 1943 verbeurd verklaard en dienen binnen den hierna te noemen termijn ten gemeentehuize te worden ingeleverd.

Op overtreding van voornoemde beschikking is het politiestandrecht van toepassing.

Aan de in te leveren toestellen dient een kaartje te worden bevestigd. Inlevering heeft plaats op 7, 8 en 9 Juni a.s.

Radiohandelaren moeten van de in hun bezit zijnde radio-ontvangtoestellen en onderdelen een inventarisatielijst opmaken en deze voor 10 Juni bij den burgemeester inleveren.”

13 mei 1943

Burgemeester Schimmelpenninck van der Oye

Met bovenstaande openbare mededeling begon ook in Ootmarsum het verplichte inleveren van radiotoestellen. Het betrof hier alleen de radio-ontvangtoestellen, omdat hiermee onder andere de Engelse zenders en de verboden Radio Oranje beluisterd konden worden.

Aansluitingen op de distributiecentrale met luidspreker mocht men behouden.

Vele inwoners weigerden het bevel tot inlevering van hun radiotoestel op te volgen en verstopten het: onder de vloer, achter een kast, op een hooizolder enz.

Voor de vorm werd er dan wel eens een oude afgedankte radio naar het stadhuis gebracht.

Aan de eerste oproep tot inlevering voldeden in Ootmarsum in totaal 127 mensen.

Van die 127 toestellen moesten er enkele worden teruggegeven aan caféhouders en aan leden van de N.S.B. en de N.S.D.A.P.

De Duitsers waren kennelijk niet tevreden met dit resultaat en stelden een tweede inleveringstermijn open en wel tot en met 20 oktober 1943. Dat leverde nog eens 3 toestellen op. In totaal stonden er eind oktober 128 radiotoestellen op de raadszaal.

Herman waarschuwt radiohandelaren

Voor Herman had de affaire rond het inleveren van die radiotoestellen nare gevolgen en zelfs bijna een fatale afloop.

In mei 1943 werd er door de Politiepresident te Arnhem een geheim schrijven gericht aan de burgemeesters van de gemeenten.

Hierin werd mededeling gedaan over de op handen zijnde algehele vordering van radio-ontvangtoestellen. Herman kreeg deze brief echter ook onder ogen. Alle inwoners van Ootmarsum waarschuwen, ging natuurlijk niet.

Wel kon hij de radiohandelaren van de maatregel op de hoogte stellen. Deze handelaren voerden namelijk een zogenaamd koopmansboek, waarin genoteerd stond aan wie zij in de loop der jaren een radiotoestel hadden verkocht. Kreeg de bezetter deze koopmansboeken in handen, dan kon worden nagegaan wie er een radio in huis had en zou het moeilijk worden dit toestel stiekem achter te houden.

In het geheim vertelde Herman toen een radiohandelaar in Rossum wat er stond te gebeuren en dat de koopmansboeken vernietigd of in elk geval goed verstopt moesten worden.

1e Arrestatie en gevangenneming 9-6-1943 – 2-11-1943

Op 9 juni wordt Herman gearresteerd verdacht van verzetswerkzaamheden in Ootmarsum. Hij wordt naar Enschede overgebracht en 2 dagen later naar Almelo. Op 26 juni wordt hij naar het Konzentrationslager Herzogenbusch  (Kamp Vught) vervoerd. Op 10-9-1943 wordt hij naar de strafgevangenis in Utrecht (Cel 64) overgebracht voor zijn proces. De vrijlating vindt plaats op 2-11-1943

In haar dagboek volgt Annie deze gebeurtenissen op 9, 10 en 26 mei en 29 september 1943.

Opgepakt en naar Oldenzaal

Helaas kwam een “verkeerde” er achter wat Herman had gedaan en op 9 juni 1943 werd hij opgepakt en naar Oldenzaal gebracht voor verhoor. Daags daarna werd hij voor verder verhoor naar Enschede gebracht en nog diezelfde dag in Almelo gevangen gezet.

Het “vergrijp” werd door de Duitsers als een ernstige vorm van sabotage beschouwd. Later bleek er echter veel meer achter te zitten, men vermoede namelijk dat er een verzetsbeweging in en rond Ootmarsum actief was. In elk geval werd Herman direct opgepakt.

De Burgermeester van Ootmarsum schrijft op 11 juni een brief aan de Secretaris generaal van het Departement van Binnenlandschen Zaken in ’s-Gravenhage een brief getiteld: “ In hechtenisneming”. Hierin geeft hij aan dat het hem niet bekend is waarop Herman is opgepakt, en dat Herman als ‘Kassier waardematerialen’ bij den distributiedienst werkt en dat door deze arrestatie de helft van het personeel der toch reeds overladen met werkzaamheden secretarie is weggenomen en dat ook de distributiedienst zich dientengevolge voor groote moeilijkheden geplaatst ziet”.

De burgemeester vraagt om onmiddellijke vrijstelling. Maar helaas mocht deze snelle reactie niet baten.

Een kopie van bovengaande brief alsmede een kopie van een brief van Der Genaralkommissar fur Verwalting und Justitz aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Generalsekretar im Ministerum des Innern) bevinden zich in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. In deze laatste brief van 15 juli wordt de ‘voorlopige’ gevangennamen bevestigd alsmede de hierboven vermelde reden. Ook wordt hierin vermeld dat een spoedige vrijlating niet waarschijnlijk is.

Kamp Vught

Op 26 juni 1943 werd hij overgebracht naar het kamp in Vught; tijd om afscheid te nemen van familie en kennissen kreeg hij niet.

In het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie bevindt zich in het archief van het Kamp Vught de originele inschrijvingskaart van Herman alsmede een bijgewerkte kaart van het Rode Kruis. Hierop staan zijn persoonlijke gegevens; zijn nummer (2392) en het woonblok waarin hij zat (19) en dat hij op 26 juni 1943 is binnengekomen en op 9 september van dat jaar is overgeplaatst.

In het kamp kreeg Herman, evenals vele andere daar verblijvende ambtenaren, een administratieve functie in de Schreibstube. Volgens Kerremans had het personeel hier een gemakkelijk leventje en goede voeding.

De “gründliche” Duitsers verwachtten er van de Nederlandse gevangen  dezelfde accuratesse als van hun Duitse personeel, maar juist dat stelde Herman en zijn collega’s in staat om bepaalde “verschrijvingen” toe te passen, waardoor er vaak extra rantsoenen aan kampgenoten konden worden gegeven.

Ook, volgens ‘Kerremans’, werden er via deze mensen vaak briefjes doorgeven die ze achterover hadden kunnen drukken voordat de Duitsers ze vonden. Deze briefjes zaten soms in de voedselpakketen die de gevangen van hun familie mochten ontvangen, briefjes echter waren verboden.

Hij heeft nooit veel over deze tijd kunnen praten, maar één verhaal kwam altijd weer terug.

Botersmokkel

Op een zomerse dag was het hem gelukt om boter achterover te drukken, maar op weg naar buiten werd hij door een kampcommandant aangehouden en ondervraagd. Het had niets te doen met de botersmokkel maar ondertussen voelde hij gesmolten boter langs zijn benen lopen. De commandant had echter niets in de gaten. Eenmaal in de barak aangeland werd hij door zijn medegevangenen in koud water gezet zodat de boter weer stolde en niets verloren zou gaan. Op een pijnlijke manier werd vervolgens de boter uit zijn beenharen geplukt.

Hij werd, waarschijnlijk in het begin,  ook te werk gesteld bij de aanleg van een (droge) gracht rondom het concentratiekamp. Het kamp was nog nieuw (gebouwd in 1942/1943) en de laatste hand werd gelegd aan de voltooiing ervan. In een apart deel van het kamp werden ook joden vastgehouden, die veel slechter behandeld werden. Veel van de ondervoede gevangenen hadden er moeite mee om de volgeladen kruiwagens met zand tegen de wal van de gracht omhoog te duwen, en de Duitsers hadden er plezier in om als men bijna boven was de kruiwagen om te schoppen, zodat ze weer van voor af aan konden beginnen.

Kerremans schrijft hierover: “Het was een soort pionierswerk, het terrein moest bewerkt worden om het kamp op te bouwen. De opzichters S.S. en de kapo’s lieten je werken tot je er bij neerviel. Heel de dag zwaaide de knuppel boven je hoofd. Om hun sadistische neigingen te kunnen botvieren hadden ze een hond meegebracht, Vele van onze jongens zijn aan de verwondingen van hondenbeten overleden”.

Herman, vertelde ook dat de kapo’s soms nog erger waren dan de S.S.. Hij was zelf een gevangene, Kerremans scgrijft dat zij in Vught veroordeelde Duiters waren, die onder de S.S. toezicht op de gevangenen moestyen in de baraken als wel op het werk. Zij waren het die de gevangen het hardste sloegen, verder spioneerden ze op hun medegevangen en schreven rapporten uit, als dank kregen deze kapo’s dan vaak alcohol. De gevangen die in de rapporten voorkwamen kregen 25 stokslagen of bunkerstraf op water en brood.

Herman’s zus Annie wist later nog te vertellen dat Herman’s moeder erg heeft geleden onder deze situatie, ze werd zienderogen grijzer. Elke ochtend ging ze naar de kerk om bij het beeld Maria van Altijd Durende Bijstand te bidden.

De verschrikkingen van een concentratiekamp

“Als er een appèl plaatsvond moest je onmiddellijk alles laten vallen waar je mee bezig was en snel naar de appèlplaats rennen. Een appèl  kon uren duren want de Duitsers hielden van ‘gründlichkeit’

 

Tijdens een van deze voorvallen, renden een paar joodse gevangen naar de appèlplaats. Ze werden aangehouden door wat Duitse soldaten  die vroegen of ze niet wat sneller konden rennen. Ze werden teruggestuurd en moesten opnieuw rennen. Ze werden weer aangehouden met de vraag of het niet sneller kon, en waarom liepen ze om het gazon heen en niet eroverheen, dat zou sneller zijn. Ze werden weer terug gestuurd en rende deze keer dwars over het gazon en werden direct doodgeschoten, want het was verboden om over het gras te lopen.”

 

Naar aanleiding van een bezoek aan Kamp Vught in oktober 2003 ontving ik de volgende informatie:

De appèlplaats: de Stichting Nationaal Monument Vught beschikt over kopieën van de akten van overlijden, voor zover ze na de oorlog zijn teruggevonden. We zijn gaan zoeken in de periode dat uw vader in Vught was. Op één van de akten staat aangegeven als doodsoorzaak: “Auf der Flucht erschossen” (Louis Israel, 5 september 1943). Dit zou kunnen duiden op het verhaal dat uw vader vertelde over de appèls. Men dwong de gevangenen over verboden gebied te lopen en vervolgens werd men dan “gestraft”. Van deze gruwelijkheden zijn meer verhalen bekend. Het zijn de verschrikkingen die schuil gaan achter de term “doodgeschoten op de vlucht”.

In het boekje van J.M.Kerremans: Mijn Zwerftochten door Nederlands, Belgische en Duitse Concentratiekampen, waar hij van maart 1942 tot september 1944 vast zat, beschrijft hij ook het appèl. Dit vond drie maal perdag plaats om 6.39, 12.00 en ‘s avonds wanneer iedereen terug was van het werk het groot appèl. Men stond op nummer van de barak en op gevangenisnummer . Werden er gevangenen vermist dan ging de S.S.  zoeken met de honden en moest iedereen, stram in de houding,  blijven wachten. Kerremans schrijft dat het eenmaal is voorgekomen dat ze twee maal 24 uur mosten wachten zonder eten of drinken, gewoonlijk duurde het avondappèl een’ klein uurtje’.

 

Op 23 Augustus schrijft de burgemeester van Ootmarsum opnieuw een brief aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Opnieuw bepleit hij sterk voor vrijlating, herhaalt dezelfde redenen en voegt daaraan m.b.t. overtreding aan toe ‘ In deze heeft hij zeer zeker foutief gehandeld, maar ik ben overtuigd dat de straf welke hij nu ondergaat meer dan voldoende is, om hem dergelijke fouten niet meer te laten maken’. Verder bepleit hij om Herman ook te vrijwaren tegen ontslag uit zijn functie.

Op 31 Augustus schrijft het Ministerie van Binnenlandse Zaken in een brief aan Der Genaralkommissar fur Verwalting und Justitz dat het Ministerie het met de burgemeester eens is en wijt het door Budde begane feit aan ‘een onbedachtzaamheid, welke met zijn jeugd verband houdt”. Ook het Ministerie bepleit een snelle vrijlating en vermeld verder als verzachtende maatregel, die ook door de burgemeester werd aangehaald “de correcte en welwillende houding waarmede Budde de Duitsche militairen steeds behandeld heeft”.

In 1988 is het kamp tot een officieel Nederlands oorlogsmonument verklaard.

Gevangenschap Utrecht

Waarschijnlijk hebben deze brieven er voor gezorgd dat Herman uit Kamp Vught werd gehaald. Maar in plaats van vrijlating werd hij, op 9 september 1943, vanuit Vught naar Utrecht overgeplaatst, de sabotagedaad liet de Duitsers duidelijk niet met rust.

Hij werd daar gevangen gezet aan het Wolvenplein. Bij aankomst ontdekte men ook dat hij het katoenen lapje met zijn gevangenisnummer uit Vught bij zich had. Dit was stelen van rijkseigendom, waarop de doodstraf stond. Om hem te intimideren werd hij verschillende keren in de dodencel geplaatst.

Bijna dagelijks werd hij daar verhoord i.v.m. zijn sabotage daad; met name probeerden de Duitsers te achterhalen of er een ondergrondse verzetgroep in en om Ootmarsum actief was. Ofschoon hij ook na de oorlog weinig over die maanden in Utrecht vertelde, konden we toen we daar veel later met hem overpraten uit zijn uitlatingen wel opmaken dat deze tijd een diepe wond in hem had achtergelaten, waarschijnlijk was deze periode erger voor hem dan de tijd in Vught.

Het enige dat ik me van zijn verhalen hieromtrent herinner is dat hij daar met meerderen in de cel zat en dat hij de open emmer die als toilet gebruikt werd haatte, omdat deze zo stonk.

Nummer 2392

Een wonderlijk voorval vond plaats rondom het gevangenisnummer 2392 uit Vught. Het in beslag genomen stukje katoen lag op een tafel in de gevangenis in Utrecht toen een medegevangene, Ad Bal, het daar zag liggen. Hij pakte het weg en gaf het terug aan Herman. Ik ben nu in het bezit van deze familietrofee.

Naar aanleiding van een bezoek aan Kamp Vught in oktober 2003 ontving ik de volgende informatie:

Ad Bal: deze gevangene werkte op de administratie van het kamp Vught (inmiddels overleden). Van zijn zuster ontving de Stichting Nationaal Monument Vught als schenking alle brieven die hij vanuit het kamp Vught heeft geschreven, ongecensureerde brieven. Hierin staan uitvoerige verhalen, ook over zijn wederwaardigheden in het kamp. Helaas hebben wij in deze brieven geen notitie gevonden over het voorval met uw vader en zijn gevangenennummer. Ook in de Gedenkschriften van Cleveringa, die ook werkte op de administratie, hebben wij geen verwijzing kunnen vinden.

Op 2 november 1943 vond de rechtszitting plaats voor het Duitse ‘Obergericht’ in Den Haag. Familieleden van Herman volgden het proces en men vreesde het ergste.

Sjaan Stavermans, een onderwijzeres in Ootmarsum, was bevriend met Willy Kappelmeier een rechter bij het lager gerechtshof in Duitsland. Het voordeel van Willy was dat hij een dubbele nationaliteit bezat. Theo Budde nam contact met hem op en regelde dat hij de verdediging van Herman op zich zou nemen, hij verving daarbij de advocaat van Ravenzwaai die Herman door het hoger gerechtshof was toegewezen.   Willy nam ook de taak van tolk op zich. Herman sprak vloeiend Duits, maar Kappelmeier wilde  zijn antwoorden ‘creatief’ vertaalen. Dit werd middels handsignalen aan hem duidelijk gemaakt toen hij de rechtszaal binnen liep.

Dankzij deze regeling en met de nadruk op ‘jeugdige leeftijd’, wist Kappelmeier het voor elkaar te krijgen dat Herman vrijgesproken werd. De woorden: “Sie sind endlassen”, zijn denk ik de mooiste woorden die hij in zijn leven gehoord heeft. Willy Kappelmeier is altijd een familievriend gebleven en werd alom voor zijn knap advocaten werk geprezen.

Moe en sterk vermagerd kwam Herman Budde in Ootmarsum aan, waar hij aan de gemeentegrens door vele vrienden en bekenden, waaronder burgemeester Schimmelpenninck van der Oye werd verwelkomd. Hij ontving hier van de burgemeester de vrijheidspenning van de stad Ootmarsum.

Herman’s vriend Henny Hulshof speelde ook belangrijke rol in het gezin Budde, tijdens deze moeilijke periode. Hij staat ook samen met de rest van de familie op de foto die in de tuin gemaakt is na Herman’s vrijlating. Hij was een grote steun voor Herman’s vader en moeder.

Juli 1943

4 juli: Wintels heeft zijn helm weer opgezet. De Engelsen komen nu gauw.

Wintels

Wintels was een waarzegger uit Denekeamp en Annie’s vader geloofde er vast in. Hij voorspelde: “Eind 1943 komen de Engelsen ons bevrijden en ze zullen bloemen in de loop van het geweer hebben!”. De pijptabak die haar vader nog had, werd in snel tempo opgerookt.

9 op 10 juli: Een grote massa Tommy’s zeilt hier over heen. Om één uur dreunt alles van het geronk der laag overvliegende Tommy’s. “Uit bed en herunter” is het commando.

Een oorverdovend lawaai. Een vliegtuig gaat, naar het schijnt rakelings over Ootmarsum. Een hels lawaai. Een bom valt in de buurt. Een huis staat in lichterlaaie. Hüüsken is afgebrand. Veel brandbommen en fosforbommen. Negen koeien zijn het slachtoffer geworden van deze brisantbom. Heel veel ruiten gesprongen en pannen van het dak in de omtrek.

Vannacht invasie op Sicilië!

13 juli: Seracuse en 10 andere steden door de geallieerden veroverd. In Rusland is de strijd ook weer opgelaaid

15 juli: De Duitsers in Rusland tot staan gebracht en de Russen in het offensief.

17 juli: Een grote slag op Sicilië. Deze zal de beslissing brengen.

18 juli: Zaterdag een zwaar luchtgevecht geweest boven Wegdam. Zes doden en 30 gewonden.

26 juli: In Italië heeft Mussolini zijn ontslag aangeboden. De geallieerden eisen volledige overgave.

Augustus 1943

1 augustus: Op 28 en 29 juli ook overdag zware aanvallen op Moffrika duidelijk te horen. Vreselijk voor onze Hollanders. In de kerk gebeden door de Bisschop uitgevaardigd voor de jongens in het buitenland.

Gisteravond was er een Bekanntmachung in de courant: circa 20 Hollanders wegens sabotage ter dood veroordeeld.

16 augustus: Strijd op Sicilië is geëindigd. Grote overwinning voor de geallieerden.

De Engelsen hebben vannacht Penemünde gebombardeerd. (In Penemünde stond de fabriek waar de V1 werd ontworpen)

De algemene opinie is: dit jaar vrede!!

September 1943

6 september: Italië capituleert! Algehele overgave!

8 september: De Italianen vechten in het noorden tegen de Moffen. Overal in Holland optimistische gezichten. Zo’n plotselinge omwending had geen mens, vooral de Führer niet verwacht.

24 september: Vanmiddag zijn alle Hollandse jongens die in Nordhorn in de fabrieken werken, door de Moffen vastgehouden. Verscheidene zijn er ontsnapt en natuurlijk meteen ondergedoken.

28 september: Vannacht ontzettend veel Tommy’s. Van half tien tot één uur gingen ze in zware formaties over ons stadje.

29 september: Vanavond was het hetzelfde feest, maar een graadje erger. Het is half tien. De zware machines dreunen hier overheen. Drie Tommy’s zijn al neergestort. Het afweergeschut is niet van de lucht. Lichtkogels worden uitgezet. De mensen staan in rijen op de Wal.

Herman Budde is naar Utrecht geplaatst. Hij wordt hier weer opnieuw voor het gerecht gedaagd.

Vervolg: Oorlogsjaar 1944