Mijn vader, Herman Budde, werd geboren op 1 december 1920 als het tweede kind van Theodoor Budde en Marie van Olffen. Beide ouders waren actief in het plaatselijke sociale leven. Theo had een horloge- en antiekzaak. Hij was enorm betrokken bij Ootmarsum, schreef prachtige gedichten over zijn geliefde stadje en was de voorzitter van de plaatselijke toeristorganisatie.
Het is in een tijd van economische crisis dat mijn vader voor het eerst in zijn eigen archief opduikt. Dankzij de bemiddeling van zijn vader krijgt hij als 16-jarige op 1 januari 1937 als vrijwilliger een baan als ambtenaar op de gemeentesecretarie van Ootmarsum. Het jaar daarop werd dat veranderd in een betaalde functie met een jaarsalaris van 100 gulden!
Ook het hoofd van St Radboudschool M.U.L.O in Oldenzaal had hieraan een steentje bijgedragen. Op 23 november krijgt Herman een brief van het Hoofd M.J.Gremmen waarin staat dat hij een goede leerling is en dat hij in augustus 1937 vrijwel zeker zal slagen voor zijn M.U.L.O. diploma en dat op zijn gedrag niets is aan te merken (Archiefnummer 74). Twee weken later op 8 december krijgt hij zijn aanstellingsbrief getekend door Secretaris A.Weustink en Burgemeester Jonkheer E. Von Bönninghausen (Archiefnummer 75).
Dit is dezelfde Weustink die Herman vijf jaar later, toen Weustink de NSB burgemeester van Oldenzaal was, laat arresteren voor verzetwerk en die gedurende de rest van de oorlog geen steen ongeroerd heeft gelaten om hem zwaarder gestraft te krijgen (Bergen Belsen was hem toebedeeld). Hij wilde van Herman te weten komen wie de andere verzetsstrijders in Ootmarsum waren. Dat is hem ‘helaas’ niet gelukt.
Von Bönninghausen komt later ook voor in Annie’s dagboek:
5 april 1945: Vanmorgen was de eerste verrassing. Jonkheer von Bönninghausen, ex-burgemeester van Hilversum gepakt door de ondergrondse van Ootmarsum en onder gejuich verwelkomd door de Ootmarsumse burgers. Hij weigerde het Wilhelmus te zingen. (Aantekening van Ben Morshuis: Deze Von Bönninghausen was familie van de vroegere burgemeester van Ootmarsum. Laatstgenoemde was, toen hij in Ootmarsum oneervol uit zijn ambt was gezet, burgemeester van Tubbergen geworden en daarna Commissaris van de Provincie Overijssel. Vervolgens nam hij dienst in het Duitse leger, vocht aan het Oostfront en sneuvelde in Rusland).
Zoals gezegd heeft mijn vader zelf nooit veel over zijn oorlogservaringen verteld. We moeten het doen met een paar verhalen. Maar hij heeft een goed archief bijgehouden. Dit was zijn eerste archief, want gedurende de rest van zijn beroepsleven heeft hij vele andere archieven onder zijn hoede gehad (gemeentearchieven van Vught, Megen, Oss).
Zijn archief begint in 1931 met de documentatie met schoolrapporten. Daarna volgt de aanstelling op het gemeentehuis te Ootmarsum, de aanloop tot zijn militaire diensttijd, zijn plaatsing in de kazerne in Hoorn en dan terug naar Ootmarsum, zijn arrestaties, tewerkstelling in Duitsland en vervolgens de bevrijding in Ootmarsum.
Zijn persoonlijk archief gaat na de oorlog verder vooral met betrekking tot zijn werk als gemeenteambtenaar in Vught en in Oss.
Zijn aanstelling in Vught blijft natuurlijk een interessante samenloop van omstandigheden. Vijf jaar nadat hij daar gevangen zat, werkte hij in diezelfde plaats op de gemeentesecretarie.
Vervolg: Tijdsbeeld van Het leven vóór de Tweede Wereldoorlog