Oorlogsjaar 1940

De diensttijd van Herman Budde

De eerste 20 maanden van de oorlog volgen we hoofdzakelijk aan de hand van het oorlogsarchief van Herman. Annie begint haar dagboek op 22 januari 1942.

Dienstplichtpapieren van Herman

Mijn vader werd onder de wapenen geroepen tijdens de mobilisering van het Nederlandse leger in Augustus 1939.  Hij werd  opgeroepen om naar Hoorn te reizen. De gemobiliseerde troepen kwamen op 29 en 30 augustus 1939 per trein in Hoorn aan. Gedurende deze dagen was het voor burgers onmogelijk om per trein te reizen. Om onderdak te kunnen bieden aan de in Hoorn te legeren militairen moesten allerlei voorzieningen worden getroffen. Hoorn werd thuishaven voor het 8e en 19e Depot Bataljon van het IV Depot Infanterie.

Mobilisatie Hoorn – 1939 Herman liggend rechts.

Gevorderd werden o.m. de Rijks HBS, de Huishoudschool, de MULO, verschillende lagere scholen en de voormalige Rijkswerkinrichting bekend onder de naam Krententuin. (Oostereiland). Herman Budde was korporaal in het 19e Regiment Infanterie en werd geplaatst op Oostereiland.

In de daarop volgende maanden zorgden de in Hoorn gelegen militairen regelmatig voor de nodige afleiding voor het publiek. Zo was er eind oktober 1939 een grote parade met de muziek van het bataljon door de straten van Hoorn. Vervolgens was er ook een parade op de Vale Hen ter gelegenheid van de uitreiking van een gouden medaille aan sergeant-majoor Becks. De toen nog niet in gebruik zijnde “Nieuwe weg”, de huidige Provinciale Weg, vormde in december 1939 het decor voor de beëdiging van een 6-tal officieren van het 8e en 19e Regiment Infanterie. Op 1 april 1940 was er een grote parade op de Roode Steen. Bij die gelegenheid werd de reserve vaandrig Scholten tot 2e luitenant beëdigd. Nog op 1 mei 1940 werden alle officieren van het Hoornse garnizoen door het gemeentebestuur ontvangen.

Situatieschets ‘Het Zwembad’ gemaakt door Herman. Hij had de verdediging onder zijn commando.

Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland veroverden werd hij als 19 jarige belast met de verdedigingspositie “Zeebad”. Een maand later werd zijn regiment ontbonden, maar niet voordat alle soldaten hun wapens in de haven van Hoorn hadden gegooid om te voorkomen dat deze in de handen van de vijand zouden vallen. Hij ging terug naar Ootmarsum, waar hij al snel betrokken raakte in het verzetswezen.

‘Dog tags’ Links van Herman (1939), rechts van Paul (1970)

Neergestorte bommenwerper in Agelo

In het foto-archief van de familie Budde worden enkele foto’s bewaard waarop Herman voorkomt tijdens een begrafenis van omgekomen Engelse vliegeniers. Hij maakt deel uit van een erepeloton dat tijdens de begrafenis saluutschoten afvuurde. Het is ook interessant om te lezen dat de Duitsers ook voor kransen zorgden en dat zij opdracht gaven voor een begrafenis met militaire eer.

Hier volgt het verslag van deze gebeurtenis zoals dat in het boek Ootmarsum 1940-1945 staat beschreven.

In de vroege ochtend van woensdag 6 november 1940 stortte in Agelo, in de buurt van de Valkenberg een bommenwerper neer. Het was een Engelse bommenwerper die vanuit Duitsland op terugreis was naar zijn thuisbasis in Engeland. De vier bemanningsleden kwamen om het leven.

Het vliegtuig was ’s morgens om 00.45 uur opgestegen van het vliegveld Lindholm (Yorkshire) in Engeland. Lindholm in Yorkshire was de thuisbasis van het 50 Squadron van de Royal Air Force, de R.A.F. Het vliegtuig was een tweemotorige bommenwerper van het merk Handley Page Hampden, type X2907, serienummer GH 314.

Aan boord van de machine waren de bemanningsleden:

  • Pilot-officier (officier vlieger) Colin James Ray WALKER, oud 25 jaar. Gezagvoerder bij de Royal Air Force.
  • Sergeant-pilot (sergeant vlieger) Kenyon Stafford GOWLAND, leeftijd onbekend, Royal Air Force.
  • Air gunner (boordschutter) Kenneth EMM, oud 23 jaar, air-gunner Royal Air Force.
  • Wireless  operator/air-gunner (marconist/boordschutter) Douglas Owen COLE, oud 20 jaar, Royal Air Force.

De opdracht die de bemanning had meegekregen, was het bombarderen van de Synthetische oliefabrieken bij Maagdenburg in Duitsland. Deze stad ligt in het voormalige  Oost-Duitsland (DDR).

Begrafenis

Op maandag 11 november 1940 schreef W.H. Dingeldein in zijn dagboek: “De burgemeester (A.J.E.E.C. van der Heyden van Doornenburg) vertelt mij, dat hij dezen middag tegenwoordig moet zijn bij de begrafenis der inzittenden van het vliegtuig, dat op den Ageler Esch is neergestort. Drie personen, onder wie een officier, hadden op korte afstand van het wrak gelegen, de vierde had nog in de machine beklemd gezeten, maar de Duitschers hadden geen moeite gedaan, het lijk eruit te halen. Bij ’t in de lucht vliegen der bommen op Vrijdag j.l was dit lijk in stukken gereten.

In Ootmarsum heeft men in stilte f 100,- bijeengebracht, om missen te laten lezen voor 2 der slachtoffers van deze ramp, die R.K. waren”. De vier bemanningsleden werden onder grote belangstelling ter aarde gesteld. De inwoners van Ootmarsum zamelden niet alleen geld in voor het laten lezen van missen, maar ook om er bloemen en kransen voor te kopen.  Volgens ooggetuigen lagen er ruim 30 kransen en bloemstukken op de 4 graven; hierbij was één krans van de Duitse bezetter.

De Duitsers zorgden overigens ook voor dat de 4 Engelse oorlogsvliegers met militaire eer werden begraven. Zo klonken er op die woensdagmorgen saluutschoten.

Elk jaar leggen kinderen van de basisscholen in Ootmarsum kransen op de 4 graven.

Afwachten

Nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen zou het nog bijna twee jaar duren voordat mijn moeder met haar dagboek begon. Dit is kenmerkend voor de eerste 12 tot 18 maanden van de bezetting. De algemene gedachte was enerzijds dat het allemaal nog niet zo’n vaart zou lopen. De bezetter beloofde dat alles bij het oude zou blijven en dat Nederland min of meer zelfstandig zou blijven. Aanpassing en getrouw aan het gezag was kenmerkend voor het eerste oorlogsjaar, dit vaak blindelings ontzag voor leiders en de keurige discipline kwam natuurlijk ook voort uit het hierboven beschreven zuilensysteem. De Nederlandse bevolkingsadministratie was een van de beste van alle bezette gebieden, het persoonsbewijs haast niet te vervalsen. Alles opgezet door plichtsgetrouwe Nederlandse ambtenaren.

Anderen dachten dat het economisch gezien niet veel slechter kon dan onder Colijn en waren bereid de nieuwe orde een kans te geven.

Slechts een heel klein gedeelte van de bevolking was zich onmiddellijk bewust van de ernst van de zaak en een nog kleiner gedeelte, minder dan een paar duizend, was actief bezig met verzet.

Meer dan in andere landen gaven de Nederlanders gevolg aan een toenemende reeks van bureaucratische opdrachten van de bezetter. In landen zoals Frankrijk, Spanje en Rusland kwam het verzet meteen op gang. In Nederland werd alles op verzoek van de bezetter netjes geïnventariseerd, voedsel, rijwielen, radio’s, niet-joods verklaringen werden met tienduizenden ondertekend. Verder was de Nederlandse bureaucratie net zoals die in Duitsland een van de best georganiseerde. De bezetters hadden razendsnel toegang tot een enorme hoeveelheid informatie. Het werd de Nederlanders pas eind 1941 en vooral in 1942 duidelijk wat dit gezagsgetrouw allemaal tot gevolg had. Maar toen was half het land al leeggeplunderd.

Het meest dramatische was dat de Nederlandse bureaucratie, tezamen met de initiële gezagsgetrouwheid van de bevolking, er toe heeft bijgedragen dat Nederland, na Polen, het grootst aantal Joodse slachtoffers telt. Terwijl in Nederland 75% van alle Joden om het leven is gekomen was dat in Denemarken 2%, in België 40%, in Frankrijk 25% en zelf in het fascistische Italië ‘maar’ 16%.  Nederland was geen antisemitisch land, maar er heerste wel een wijd verspreid passief antisemitisme. De Nederlandse regering in Londen en Koning Wilhelmina schonken zelden aandacht aan de Joodse massamoord. Dat een ieder daarvan uitstekend op de hoogte was blijkt ook in het dagboek van mijn moeder. Al in het begin maakt ze melding van de jodenvervolgen en van massamoorden. Radio Oranje heeft de Nederlanders nooit opgeroepen om hun joodse medeburgers te helpen.

De inbeslagneming van radio’s, rijwielen enz., die in de daaropvolgende jaren zou beginnen, was in Nederland voor de bezetter een peulenschilletje, want alles stond netjes geregistreerd.

Zelfs mijn vader geeft op 15 Oktober 1940 netjes gevolg aan een verzoek van de burgemeester en de gemeentesecretaris van Ootmarsum om 2 formulieren, model verklaringen – met als onderwerp “Overheidspersoneel Joodschen bloed’ te ondertekeningen. Op de brief schrijft hij er met de hand bij  dat hij ze nog diezelfde dag heeft getekend.

Propaganda Pamflet – Roosevelt hat Euch gewarnt! (archiefnummer 68)

Referentie aan de speech van Roosevelt op 29/12/40. Oproep aan het Duitse volk om zich tegen de Nazi’s te verzetten

Propaganda Pamflet – Was die Welt Deutschland verdankt! (archiefnummer 69)

Met foto’s van de gebombardeerde steden Warschau (Sept. 1939) en Rotterdam (mei 1940)

Vervolg: Oorlogsjaar 1941