Het Indonesische tijdperk

Vertel ze ook hoe het er nu is

Annie’s liefde voor Nieuw Guinea heeft haar ook veel zorgen gebaard .Ze heeft zich gedurende de rest van haar leven op de hoogte weten te houden van het reilen en zeilen en ze heeft zich op haar eigen manier ingezet om het lot van ‘haar’ Papoea’s te verzachten. De verhalen die bij haar terug kwamen via de paar Nederlandse missionarissen die in Nieuw Guinea mochten blijven waren over het algemeen erg triest. Na de overname zijn veel Papoea’s terug gegaan naar het oerwoud . Allerlei overheidsfaciliteiten met name in het onderwijs en de gezondheidszorg begonnen terug te lopen.

Maar het ergste vond ze toch wel dat de Papoea’s werden onderdrukt en dat de ontwikkeling die de Nederlanders op gang hadden gebracht om het land naar onafhankelijkheid te leiden volledig werd afgekapt. Dit heeft geleid tot de moord op vele honderden Papoea’s en een regelrechte economische en politieke onderdrukking van de Papoea’s.

Uit respect voor de Papoea’s heb ik het belangrijk gevonden om ook deze onderdrukking in dit boekje te beschrijven, gestimuleerd door de woorden van Annie. ‘Vertel ze ook hoe het er nu is’.

Ik hoop dan ook dat degenen die dit boekje lezen zullen stilstaan bij het lot van deze trotse bevolking en dat ieder op zijn eigen manier zich zal inzetten om daar verandering in aan te brengen. Al is het alleen maar om het lot van de Papoea’s onder de aandacht van ons allemaal te brengen en te houden en dat we de Papoea’s zullen blijven ondersteunen totdat ze uiteindelijk hun onafhankelijkheid in eigen hand kunnen gaan nemen. Dit zal niet kunnen zonder de hulp van de vrienden van de Papoea’s, waartoe nu hopelijk ook u behoort.

Nieuwe koloniale bezetting (Irian Barat)

Indonesië begon onmiddellijk een ‘koloniaal’ beleid op te zetten. Het land kreeg een nieuwe naam: Irian Barat (West Papua). De Nieuw Guinea Raad werd ontbonden, de nationale vlaggen worden verbrand en het is verboden om het volkslied nog te zingen. Alle politieke partijen werden verboden en alles dat maar iets te maken had met onafhankelijkheid werd verbrand of anderzijds vernietigd. Al snel ook begonnen Indonesische autoriteiten jacht te maken  op Papoea’s die naar onafhankelijkheid streven. In Merauke worden al op 10 december 1962 twee demonstraten doodgeschoten en zo zullen er nog honderden volgen.

De Papoea’s vormden hun eigen gewapende verzetsbeweging de Organisasi Papua Merdeka (OPM)

Geen keuze onder de ‘Act of Free Choice’

De Nederlandse en Australische regeringen zouden de Papoea’s nog verder in de steek laten door in het geheim met de VN te besluiten dat het recht op zelfbeschikking niet hoeft te gebeuren d.m.v. een directe verkiezing. In plaats daarvan werd het Indonesische voorstel geaccepteerd om een representatieve groep samen te stellen die de gehele bevolking zou vertegenwoordigen.

Uit een bevolking van 800.000 zielen selecteerde Indonesië 1.025 Papoea’s die mochten deelnemen aan een onder auspiciën van de VN te realiseren zelfbeschikkingsproces, de zogeheten Act of Free Choice. Volgens Indonesië waren de namen van de geselecteerde West-Papoea’s naar boven gekomen door middel van raadpleging, de zogeheten moesjewara. De stemming over de toekomst van West-Irian zou van 14 juli tot 4 augustus in acht regio’s plaatsvinden.

De uitkomst van dit proces stond natuurlijk al bij voorbaat vast.

Volgens een artikel in het NRC van 28 augustus 1999 was, volgens Gordon Jockel, de toenmalige Australische ambassadeur in Indonesië, en waarnemer bij de Act of Free Choice in Irian Jaya., de gevolgde consultatieprocedure van moesjewara dubieus. De West-Papoea’s die deelnamen aan de Act of Free Choice, hadden steekpenningen gekregen van Indonesische functionarissen. De Act of Free Choice is lange tijd voorbereid, waarbij allerlei vormen van beïnvloeding werden gehanteerd, zoals het geven van geschenken, feesten, amusement, medische hulp enzovoort.

Sinds die tijd hebben de meeste van de 1,025 afgevaardigden hun stem ongeldig verklaard.

Op 12 maart 1967 wordt Suharto de 2de president van Indonesië en het land krijgt weer een nieuwe naam Irian Jaya (Glorieus Papua).

Australië en Nederland zweren samen tegen de Papoea’s

In datzelfde artikel in de NRC wordt ook een rapport aangehaald, geschreven door inlichtingenfunctionarissen, waaruit blijkt dat op het hoogste niveau geheime samenwerking plaats vindt tussen Nederland, Australië en Indonesië. In het artikel wordt aangegeven dat de bewoners van West-Irian geen eerlijke beslissing zouden kunnen nemen. In het van 27 juni 1969 daterend rapport, opgesteld door leden van de Nederlandse en de Australische inlichtingendiensten dat in Jakarta en Canberra is verspreid, staan aanwijzingen voor de opvattingen van toenmalige overheidsfunctionarissen. West-Papoea’s worden ‘primitief’ genoemd en er staat dat, de mentale kloof tussen Papoea’s en Javanen “reusachtig is”. Naar Westerse opvattingen kan de Act of Free Choice niet op een eerlijke manier worden uitgevoerd. De ‘kiesmannen’ zullen ook door de Indonesiërs worden aangewezen. Maar het zou nog wel eens heel moeilijk kunnen worden om voldoende Papoea’s te vinden die bereid zijn als ‘kiesmannen’ voor de Indonesiërs op te treden. Er zal dus geen vrije keuze door de bevolking  plaatsvinden”, aldus het rapport van de inlichtingendiensten.

Slechts enkele weken eerder hadden, zo blijkt uit een ander document, Adam Malik, de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken, en zijn Nederlandse collega Jozef Luns in Rome geheim overleg over Irian Jaya. Terwijl in het Nederlandse parlement de onenigheid over het zelfbeschikkingsproces in West-Irian toenam, stond in een telegram van de Australische ambassade in Rome aan Canberra, gedateerd 27 mei 1969, dat de betrekkingen tussen de twee landen op het gebied van ontwikkelingshulp en investeringen gevaar liepen. ,,Toen de Indonesiërs instemden met de besprekingen, meenden zij dat Luns in het parlement in grote moeilijkheden zou komen, tenzij hij zowel de rechter- als de linkervleugel – die beide Indonesië in de kwestie West-Irian kritiseerde – ervan zou kunnen overtuigen dat de Indonesische bedoelingen met betrekking tot de Act of Free Choice redelijk en bevredigend waren. Slaagt hij daar niet in, dan zou dat ongunstige gevolgen kunnen hebben voor de omvang van de hulp die Indonesië van Nederland ontvangt en nog hoopt te zullen ontvangen.” Het telegram toont aan dat Nederland en Indonesië een overeenkomst hadden gesloten. ,,Het was dan ook in het belang van beide partijen dat de besprekingen werden gehouden en dat ze slaagden. Vanuit Indonesisch standpunt gezien waren ze succesvol”, staat er.

Volgens een in juli 1969 aan de Australische regering aangeboden officieel regeringsrapport van de Verenigde Staten ,,is de persoonlijke politieke indruk van het VN-team dat 95 procent van de Papoea’s onafhankelijkheid wenst en dat de Act of Free Choice een schertsvertoning is.”

VN sanctioneert de schertsvertoning

Het VN-team dat toezicht hield op de uitvoering van de zelfbeschikking, werd geleid door de Boliviaanse diplomaat Fernando Ortiz-Sanz. Volgens een door de Australische inlichtingendienst opgestelde analyse van zijn rapport “koesteren bepaalde elementen een sterke overtuiging ten gunste van onafhankelijkheid van West-Irian.”

Uit het rapport blijkt ook dat Ortiz-Sanz aanvankelijk als voorwaarde stelde dat het zelfbeschikkingsproces een referendum zou zijn op basis van hoofdelijke stemming. Onder druk van Indonesië, Australië, de secretaris-generaal van de VN en Nederland veranderde Ortiz-Sanz echter van gedachten en accepteerde hij de volksraadpleging naar Indonesisch model. In zijn eindverslag, dat op 6 november 1969 in de Algemene Vergadering van de VN de orde kwam, zei Ortiz-Sanz dat de rechten van vrije meninguiting, vrijheid van beweging en vrijheid van vergadering” in Irian Jaya niet in acht waren genomen. Dat vormde een inbreuk op de in 1962 in New York gesloten overeenkomst tussen Indonesië en Nederland, zei hij.

Ondanks Ortiz-Sanz’ bezwaren ratificeerde VN-secretaris-generaal Oe Thant de Act of Free Choice met de woorden dat,”de bevolking er de voorkeur aan had gegeven bij Indonesië te blijven”.

Het was kenmerkend dat ontwikkelingslanden zoals Ghana and Dahomey het opnamen voor de Papoea’s, maar landen zoals België, Luxemburg, Malaysia, Nederland en Thailand akkoord gingen met deze gedwongen vrije keuze. Australië en Nederland gingen zelfs zover om het onmogelijk te maken voor Papoea leiders Willem Zonggonao en Clemens Runawery, om in juni 1969 naar de VN in New York te reizen om daar hun zaak voor zelf beschikken te bepleiten. Ze hadden documenten bij zich die aanwijzingen bevatten over wijdverbreide mishandeling van West-Papoea’s door Indonesische veiligheidstroepen.

L’histoire se répète

De eenheidsbeweging onder de bevolking heeft zich in de daarop volgende jaren alleen maar versterkt en wordt nog steeds zeer hardhandig door Indonesië onderdrukt. Gedurende de 2de algemene verkiezingen in Indonesië in 1977 weigerden de Papoea’s te stemmen. Het land gebruikte dit als een excuus om grote delen van West Papoea te bombarderen. Vele Papoea’s worden vermoord en 11,000 vluchten naar Papua New Guinea.

De OPM wordt in de daarop volgende jaren steeds militanter. Er vinden verschillende ontvoeringen plaats  om zo internationale aandacht te krijgen.

Op 26 februari 1999 presenteerde een groep van 100 Papoea’s een verzoek aan de toenmalige president Habibie om de onafhankelijkheid van West Papoea bespreekbaar te maken. Op 1 december dat jaar hijst de vooraanstaande Papoea Eluay de vlag (Ochtend Ster) van West Papua en vindt de eerste onafhankelijksheids festiviteit plaats in 38 jaar.

Tijdens een bliksem bezoek van de Indonesische president Abdurrahman Wahid op 3 januari 2000, krijgt het land de naam Irian Barat (West Papua) terug. M.b.t. tot onafhankelijkheid verklaarde Wahid: “Ik sta niet toe dat er een land binnen een land wordt opgezet”. Beloofde hervormingen zijn echter nooit ingevoerd. Dit had er onder meer toe moeten leiden dat de Papoea’s een deel van de winst op hun grondstoffen zouden gaan ontvangen.

Van 29 mei tot 4 juni vindt het 2de Papua congres plaats in Jayapura. Drie duizend afgevaardigden die de volledige bevolking van het land representeerden, verklaren de Act of Free Choice van 1969 ongeldig. Ze willen West Papua los zien van Indonesië en streven naar internationale erkenning voor hun onafhankelijkheid.

Op 6 oktober dat jaar vindt er een bloedige strijd plaats in Wamena. Het begon met het neerhalen en vernietigen van de Ochtend Ster vlag door de Indonesische politie. De Papoea’s waren woedend en een vernietigingstocht door de stad volgde. De meeste van de 30 doden waren Indonesische transmigranten. Een massale uittocht van transmigranten in heel West Papua volgde.

Zoals de Indonesiërs uiteindelijk hun vrijheid veroverden op de Nederlanders, zo laat het zich aanzien dat de Papoea’s uiteindelijk hun vrijheid zullen moeten veroveren op de Indonesiërs. Het schandaal van de Nederlandse onderdrukking in Indonesië wordt zo gevolgd door het schandaal van de Indonesische onderdrukking van West Papua.

Onafhankelijkheidsstrijd van de Papoea’s

Ondanks de brute Indonesische bezetting is de vrijheidsbeweging nog steeds volop actief, de politieke veranderingen in Indonesië hebben de vrijheidsstrijders nieuwe hoop gegeven.

De beweging is hoofdzakelijk gebaseerd of vreedzaam verzet (o.l.v. Papua Council) maar er is ook een militante arm (Free Papua Movement – OPM) die regelmatig aanslagen pleegt op de Indonesische bezetter.

En wederom wordt er politieke druk uitgeoefend door Indonesië m.n. gericht op Australië maar ook op Nederland en andere landen om de vreedzame vrijheidsbewegingen te verbieden. Dit gebeurt onder de dreiging van economische en politieke represailles.

West Papua zou een 2de Oost Timor kunnen worden. Maar Indonesië houdt vol dat Nieuw Guinea een onderdeel was van het voormalige Nederlands Indië dat in zijn geheel Indonesië is geworden. Verschillende Indonesische militaire groepen zijn na de onafhankelijkheid van Oost Timor naar West Papua vertrokken om zonodig dat land gewapend onder druk te houden.

Op 10 november 2001 wordt de Papua leider Theys Eluay vermoord door Indonesische militairen (de speciale Kopassus troepen). Ondanks het feit dat de beschuldigden erkenden dat ze de moord begaan hadden werden er in april 2003 door de militaire rechtbank slechts straffen opgelegd van 3 tot 3 ½ jaar.

Militante Islamitische groepen (voornamelijk Laskan Jihad) die vanuit Java naar Nieuw Guinea zijn overgebracht werken nu samen met de Kopassus troepen om de vrijheidsbeweging te onderdrukken. Kopassus is ook beschuldigd van de vele wrede acties op Oost Timor. Na de bom aanslagen in Bali in 2002 zijn er ook verbanden ontdekt tussen Laskan Jihad en Al Qaeda. De groep is ook actief op Ambon waar ze de hoofdoorzaak zijn geweest van de gewelddadigheden die daar hebben plaatsgevonden. Nadat onder internationale druk de Indonesische regering daar uiteindelijke de situatie onder controle heeft weten te krijgen, zijn naar schatting 3,000 Kopassus militie troepen naar Sorong op West Papua vertrokken. Hier hebben ze ongeveer 12 trainingskampen opgericht.

Op nog geen 40 km afstand ven de hoofdstad liggen de trainingskampen van Kopassus en zowel de politie als buitenlandse hulpverleners zijn hier absoluut niet welkom. Sinds november 2002 is deze militie bezig om meer Indonesische transmigranten te werven om de strijd op te nemen tegen alles en iedereen die te maken heeft met de onafhankelijks beweging. De wapenen die zij gebruiken behoren allemaal  tot de standaard Indonesische leger uitrusting.

Corruptie onder de Indonesische militairen heeft zeer gevaarlijke vormen aangenomen, de onderdrukking van de Papoea’s is niet langer uitsluitend een Indonesisch belang. De lucratieve zaken zoals het illegaal kappen van tropische bomen en geldafpersing betreffende mijnbouw, waarbij een groot aantal militairen is betrokken, zorgt ervoor dat de onderdrukking ook  een economisch eigen belang  is geworden.

Onrust wordt door de militairen en paramilitaire groepen veroorzaakt om zodoende een reden te hebben om (vreedzaam) verzet te onderdrukken en Papoea leiders te vermoorden of gevangen te zetten

De combinatie onafhankelijkheidsstrijd, militaire corruptie en de groep Laskan Jihad en mogelijkerwijs Al Qaeda maakt West Papoea tot een potentieel zeer explosief kruitvat. Dit kan vooral voor Australië verstrekkende gevolgen hebben. Papua New Guinea (PNG) is een  land dat al sinds lange tijd met de gevolgen van de onderdrukking in haar buurland te maken heeft. Gedurende de jaren 80 zijn meer dan 10,000 West Papoea’s naar PNG gevlucht. Momenteel zijn er ongeveer 5,000 Indonesische militairen gelegerd aan de grens met PNG.

In November 2004 werd het Indonesische leger opnieuw beschuldigd van de moord op Papoea’s. Helikopters hebben een aantal dorpen in de hooglanden gebombardeerd en zo’n 5000 Papoea’s zijn vervolgens uit hun dorpen gevlucht.

De Indonesische regering steekt haar kop in het zand en verbiedt elke dialoog met de Papoea’s die op vreedzame wijze zelfstandigheid willen bewerkstelligen. De rest van de wereld (inclusief Australië en Nederland) volgt de Indonesische lijn; uiteindelijk is deze situatie niet houdbaar en zal er een zware tol betaald moeten worden voor deze politieke dwaasheid. Het wordt hoog tijd dat de rest van de wereld Indonesië onder diplomatieke druk zet om een dialoog met de Papoea’s op te zetten. Wijze voorstellen vanuit een diplomatieke hoek moeten de verschillende belangen in ogenschouw nemen. Uiteraard de wensen van de Papoea’s, maar ook de belangen van Indonesië en de internationale gemeenschap, inclusief de buurlanden Australië en PNG.

De Papua Council heeft opgeroepen om West-Papua tot een ‘zone van vrede’ te verklaren. Maar aangezien Indonesië alles wat maar enigszins op onafhankelijkheid lijkt onderdrukt of tegenwerkt komt deze beweging niet echt van de grond. Verder aangewakkerd door een zwijgzame internationale gemeenschap verdwijnen een steeds groter aantal Papoea’s het oerwoud in om zich aan te sluiten bij de gewapende OPM. We weten allemaal ondertussen waar dit soort activiteiten tot leidt, geweld, terreur en een steeds groter aantal slachtoffers onder de burgerbevolking.

De onafhankelijkheidstrijd heeft weer iets meer kans gekregen in het ‘nieuwe’ Indonesië. Hoewel Indonesië niet over onafhankelijkheid wil praten is het duidelijk dat hun gezag over de Papoea’s sterk aan het verminderen is. Alleen bruut militair geweld kan de onafhankelijkheidsstrijd stoppen. En de hoop is dat dit onder het ‘nieuwe’ beleid niet zal gebeuren. Aan de andere kant is het overgrote deel van buitenlandse politieke kenners het erover eens dat het land op dit moment niet in staat is om zichzelf te besturen. Er ontbreekt een politiek en bestuurlijk kader in het land, bijna alle posten van enig belang in politiek, bestuur en handel zijn in handen van de transmigranten uit Indonesië.

De Papoea’s in de 21ste eeuw

De transmigratie heeft er niet alleen toe geleid dat de ontwikkeling van de inheemse bevolking min of meer heeft stil gestaan, het heeft ook vele Indonesiërs naar West Papua getrokken,  die alleen op eigenbelang uit zijn en hun zakken zo snel mogelijk willen vullen. Het bestuur bestaat bijna volledig uit transmigranten en een netwerk van vriendjespolitiek en corruptie maakt het mogelijk voor deze groep om het land leeg te zuigen. Dit heeft geleid tot massale ontbossing, overbevissing, grootschalige mijnbouw. Door het toenemende geweld van de OPM wordt dit beleid steeds moeilijker, maar helaas leiden aanslagen en andere agressieve ook vaak tot internationale afwijzing.

Andere grote problemen staan voor de deur. De drang naar grondstoffen leidde in 2003 tot de verplaatsing van het dorp Tanah Merah. De massale visvangsten van Indonesiërs in de Arafura zee maakt het steeds moeilijker voor de Asmatters om vis te vangen voor hun eigen levensonderhoud.

Verplaatsing van Tanah Merah

Een gaswinningproject van de olie gigant BP is er de oorzaak van dat het dorp Tanah Merah verplaatst moest worden.

In een contract getekend door de vertegenwoordigers van de Tanah Merah gemeenschap en BP in augustus 2002, staat dat BP er voor zal zorgen dat dorpelingen die verplaatst moeten worden, nieuwe gecertificeerde land titels krijgen.

De verhuizing van de dorpsbewoners vond zover bekend plaats in 2003.

De Indonesische volksaard sluit veel beter aan bij de materiële westerse volksaard. De Papoea’s echter zien dienstverlening en handel veel meer als een soort verenigingsleven (zoals Boris & Cony dat in hun reisverslag op het Internet beschreven). Er is een constant overleg: afspraken, prijzen en condities worden veranderd en er wordt continue gesjacherd over geld, voorschotten, prijsveranderingen, enz.

Verder bezitten de Indonesiërs de meeste goederen, boten met buitenboordmotors, auto’s, vliegtuigen, kettingzagen, ze hebben toegang tot stempels (heel belangrijk) kopieermachines, carbonpapier, telefoons, ze dragen uniformen, enz.

Ze ondervinden daar geen (indirecte) tegenwerking van Indonesische militairen De meesten hebben door  de jaren heen zeer lucratieve netwerken weten op te bouwen, hebben overal een vinger in de pap en verdienen vaak dik aan corruptie, broederdiensten, enz. Ze vormen een uiterst belangrijk onderdeel in de economie van West Papua. Er zijn aanwijzingen dat de Indonesische militairen actief stammen oorlogen en schietpartijen organiseren om zodoende hun aanwezigheid in West Papua te rechtvaardigen, en hun economische belangen veilig te stellen.

Tot op heden is het echter rustig gebleven en de Papoea’s geven de Indonesische regering geen aanleiding tot welk militair ingrijpen dan ook.

Maar aan de andere kant komt er ook steeds meer internationale ondersteuning voor het recht van inheemse volkeren. De Indo Pacific Conservation Alliance (IPCA) ondersteunt Papoea’s in het veilig stellen van natuurlijke grondstoffen voor de toekomstige generaties van hun volk.