Na een onderbreking door de oorlogsjaren maakte Herman zijn studies af tijdens avondcolleges.
Herman en Annie kenden elkaar natuurlijk al van kinds af aan, maar het was pas na de oorlog dat ze met elkaar uitgingen. Annie werkte ook op het gemeentehuis. Herman krijgt op 11 december 1947, eervol ontslag met een lovende brief van burgemeester H.F.M. Baron Schimmelpenninck van der Oye. Op 1 januari 1948 begint hij als adjunct-commies 1e klas bij de gemeente Vught.
Mijn vader en moeder trouwden op 3 mei 1949 en verhuisden naar een duplexwoning aan de van Rijckevorselstraat 30 te Vught. Ze waren beiden actief in de Twentse club in Den Bosch. Het moet meer dan alleen maar toeval zijn geweest dat Herman juist in Vught een baan moest krijgen, een plaats waar hij nog maar kort tevoren gevangen had gezeten. Herman was ook de oprichtingsvoorzitter van JEEP (Jeugdkring – Esscheweg – Parochie) in Vught.
Krantenkoppen De Vliegende Hollander October (?) 1949 (archiefnummer 66)
(stuk uitgeknipt). De twee eerste pagina’s zijn een herdruk van De Vliegende Hollander uit April 1944
Krantenkoppen – April 1944
Zware strijd bij Arnhem en in Brabant
Verslag gedurende de weken na de luchtlandingen bij Arnhem en de problemen om de Maas en de Waal over te steken.
De helden van Arnhem
Relaas van dag tot dag 17-22 September.
Aan de stakende spoormannen
Lofuiting over het gedrag van het stakend spoorwegpersoneel
Willens en wetens
Het verhaal van een neergeschoten Nieuw-Zeelandse piloot die omkwam toen hij in zijn toestel bleef om te voorkomen dat zijn vliegtuig in Nijmegen op een mensenmenigte zou storten.
Krantenkoppen – Oktober 1949
Een soldaat kwam terug
Verhaal van een Twentse familie die zich over het graf van een Canadese soldaat ontfermd heeft.
Ballade van de Oorlogsgraven
Gedicht over de gesneuvelde buitenlandse soldaten en de plicht van de Nederlanders om goed voor hun graven te zorgen
Klaproosdag 5 November
30,000 geallieerden sneuvelden in Nederland. Op klaproosdag worden ze herdacht.
Paul werd in Vught geboren op zondag 8 september 1950. Monique volgde op 26 juni 1952. Uit mijn vaders archief kan ik opmaken dat hij in 1953 ‘onrustig’ begint te worden. Hij solliciteert in februari van dat jaar naar een betrekking als registratorarchivaris bij het uitgeversbedrijf N.Samson N.V. in Alphen a/d Rijn. Deze aanstelling loopt hij mis maar op 1 juni van dat jaar treedt hij in dienst als commies 1e klas van de gemeente Oss, een grotere plaats dan Vught met meer perspectief voor zijn werk.
De jonge familie verhuist naar Oss, waar ze de grote stap neemt om een eigen huis te kopen, Nachtegaallaan 57. Vijftig jaar later woont mijn moeder nog steeds in datzelfde huis.
Hun derde kind, Rob zag zijn eerste levenslicht op 20 juli 1954 in Oss.
Naast zijn werk was mijn vader ook in Oss weer actief in het verenigingswezen. Al spoedig was hij voorzitter van de jeugdvereniging van de Gerardus Majella parochie. Mijn moeder leverde haar bijdrage aan het parochiewezen in de Don Bosco parochie en heeft heel lang meegeholpen in de bejaardenverzorging.
Het leven van de jaren vijftig van de 20e eeuw was nog niet zo gecompliceerd. Iedereen was druk bezig met de wederopbouw van het land. Het enigste probleem was dat er geen geld in overvloed was en mijn moeder voelde op het eind van de maand vaak de zakken van vaders broek na of er misschien nog een dubbeltje of een kwartje inzat. Ondanks de oorlog waren de zuilen overeind gebleven en beleefde de katholieke kerk een geweldige periode van opbloei. Ik herinner me nog goed een van de jaarlijkse processies tussen de Gerardus Majella en de Don Bosco kerk. Alle kerkelijke feestdagen en activiteiten die ik boven heb vermeld in het tijdvak van de jaren twintig komen ook nog in mijn herinneringen voor. Bovendien was ik misdienaar en lid van de welpen en later van de verkenners. Maar binnen een 5- tot 10-tal jaren heb ik ook de totale ommezwaai meegemaakt. Aan het begin rond 1957 met aalmoezeniers, bidprentjes, een hele reeks van geloofsoefeningen (Berouw, Geloof, Hoop en Liefde), missiepreken, aflaten verdienen, speciale kerkdiensten en katholieke manifestaties, en rond 1965 waren enkele van onze verkennerleiders al aan het experimenteren met wat druppeltjes LSD in suikerklontjes.
De belangrijkste reden voor deze omwenteling was de enorme economische vooruitgang gedurende de jaren 60, elk jaar werd er meer geld verdiend. Herman had een extra project aangenomen; het op orde stellen van het gemeentelijk archief van Megen, een stadje niet ver van Oss vandaan. Elke maand werd er een bureaulade met papierwerk afgeleverd dat dan in de avonduren door hem werd geordend.
Mensen gingen reizen, een van de eerste buitenlandse vakantie reizen was de tocht in 1958 met vrienden Siem en Tiny de Luy naar zuid Frankrijk (Lourdes). Dit gebeurde vlak na de geboorte van een doodgeboren kindje. De TV kwam er, evenals de auto, de zuilen hadden hierop niet langer enige greep. Bij ons arriveerde de televisie in 1959, vlak voor de Olympische Spelen van het jaar daarop en in 1964 stond de eerste auto voor de deur.
De 60-er jaren waren totaal verschillend, woelig en interessant met nozems, provo’s en hippies – de oudere generatie nog steeds verbonden met eeuwenoude tradities inzake, geloof, werk en sociale verhoudingen. De nieuwe generatie, klaar voor een nieuwe tijd, brak volledig door alle eeuwenoude structuren heen. De generatiekloof, zoals deze breuk in die jaren werd aangeduid, was ook in ons gezin voelbaar, maar problemen werden altijd weer opgelost. Mijn moeder nam de veranderingen veel beter op, mijn vader had er echter grote problemen mee.
Pas toen eenmaal de verantwoording over de opvoeding van zijn kinderen begon te veranderen, veranderde mijn vader ook. Van zorg ging het over naar genieten: zijn kinderen kregen partners, trouwden en er kwamen kleinkinderen. Het was vooral met zijn eerste kleinkind Merlijn dat je de grote omwenteling in zijn emotionele leven kon waarnemen. Hij was veel meer ontspannen, veel opener. Zeker weten dat als hij niet zo vroeg was gestorven, we uiteindelijk de verhalen uit die onvoorstelbare oorlogsjaren van hemzelf gehoord zouden hebben. Hij had tegen die tijd bijna die emotionele balans in zijn leven bereikt.
In 1976 werd bij hem longkanker geconstateerd. Die zaaide binnen een jaar uit en veroorzaakte een hersentumor hij stierf vroegtijdig, oud 56 jaar in de nacht van 25 September 1977.
Epiloog
Mijn moeder bleef de gezondheid zelve. Ze had een enorme moeilijke tijd na het overlijden van mijn vader. Ze voelde het verlies als een bruut afkappen van een gedeelte van haarzelf. Pas heel langzaam wist ze zich daarvan te herstellen. Maar ze is daar verrijkt uit naar voren getreden. Als een zelfstandig vrouw is ze het leven met haar typische openheid tegemoet getreden. Ze gelooft vast dat haar Herman nog steeds volledig bij haar is en een oogje in het zeil houdt. Haar enorme godsvertrouwen heeft ze al die jaren steeds gehouden en dat is dan ook nog steeds een enorme steun voor haar. De diepe band die ze heeft weten op te bouwen met haar kleinkinderen of ze nu in Nederland, Australië of Italië zijn, is een van de grootste gaven die ze ons heeft kunnen meegeven.
Zij is ook mijn belangrijkste inspiratie bron geweest voor het schrijven van dit boekje en de uitgave daarvan vindt daarom dan ook plaats ter gelegenheid van haar 80e verjaardag op 2 oktober 2004.
Paul Budde
Bucketty, 2 oktober 2004